zondag 15 november 2009

GODSDIENST Opdracht 5: Observatie van een Godsdienstles. 13/11/2009

Lesinhoud

De leerlingen hebben in de vorige les de opdracht gekregen een kaars mee te brengen die voor hen een speciale betekenis heeft. Aan het begin van de les vraagt de leerkracht voor welke gelegenheid de kaars gebrand heeft. Iedereen mag het verhaal van zijn kaars vertellen. Ook de leerkracht vertelt over verschillende momenten in haar leven dat ze een kaars gebrand heeft. De leerkracht neemt de tijd om naar de verhalen te luisteren. Daarna mogen de kinderen in hun werkschrift dat verhaal neerschrijven dat hen het meest getroffen heeft. Als een soort samenvatting wordt er klassikaal in het werkschrift genoteerd om welke redenen mensen kaarsen branden.

In het tweede deel van de les worden artikels gelezen over de hulde aan het graf van de onbekende soldaat en over het Olympus-vuur. De leerkracht vraagt aan de leerlingen wat het vuur in de beide verhalen symboliseert.

Het ‘vuurlied’ wordt gespeeld.

Aan het einde van de les voert de leerkacht nog een afrondend gesprek waarin ze een aantal vragen stelt. Ken je vurige mensen? Ken je mensen die vurig moeten zijn in hun beroep? Ze legt ook de link met de volgende les door te vragen of iemand inwendig al eens in vuur en vlam heeft gestaan. In de volgende lessen gaat het namelijk over verliefdheid.

Wat is het onderwerp van deze les?

Het thema waar ze vorige les mee begonnen zijn is vuur. In deze les vragen de leerkracht en de leerlingen zich af om welke redenen mensen kaarsen branden.

Welke levensvraag komt in de les aan bod?

Ik weet niet of we in deze les echt een levensvraag vinden. De leerlingen hebben wel geleerd dat mensen nood hebben aan bepaalde symbolen, rituelen om gevoelens uit te drukken of gebeurtenissen te verwerken.

Wat zijn de grote stappen (de fases) die in deze les gezet worden met de leerlingen?

Intro
De leerkracht situeert kort waar dat ze gekomen zijn. Ze herhaalt even wat ze de vorige keer gedaan hebben.

Verkenning
De leerlingen mogen het verhaal vertellen dat aan hun kaars verbonden is.

Verdieping
In het werkschrift noteren ze welk verhaal hen het meest is bijgebleven.

De teksten van de hulde aan het graf van de onbekende soldaat en het Olympus-vuur worden gelezen en besproken.

Het slot
Het afondend gesprek is het slot van de les.

Ik heb de verwerking als element bewust niet benoemd omdat ik vind dat je de verwerking eigenlijk niet of nauwelijks terug vindt in deze les. Ik heb geprobeerd de vijf fases van een Godsdienstles te benoemen maar ik vind ze eigenlijk niet zo goed uitgewerkt in deze les.

Welke handleiding wordt gebruikt?

De Tuin van Heden.

Wat is de sfeer in deze les? Onderscheidt deze zich van andere lessen? Waarin wel, waarin niet? Hoe wordt aan deze sfeer gewerkt?

De sfeer in de les is gemoedelijker dan in een andere les. De leerlingen mogen over hun eigen ervaringen vertellen, mogen hun eigen mening geven. Kortom ze krijgen meer de kans om hun eigen te zijn. Ze staan stil bij een aantal zaken, je kan de Godsdienstles zien als een rustmoment waarin ze de tijd krijgen om een aantal gebeurtenissen te verwerken. In andere lessen krijgen ze hier minder kans toe.

Er wordt aan de sfeer gewerkt door kaarsen te branden, muziek te spelen, verhalen te lezen, … De kinderen zitten in groepjes aan 5-hoekige tafels. Tijdens bepaalde activiteiten, bijvoorbeeld knutselen, mag er al eens rustig gebabbeld worden.

Hoe reageren de kinderen op deze les? Welke momenten zijn ze betrokken, op welke momenten zie je de betrokkenheid dalen?

Ik vind eigenlijk dat de kinderen weinig betrokken zijn. Er komen weinig spontane verhalen over de kaarsen. Als de leerkracht vragen stelt reageren de leerlingen bijna niet. Slechts op het einde in het afrondend gesprek komt er wat meer animo, vooral als het over verliefdheid gaat.

Noteer enkele voorbeelden van levensvragen die deze kinderen stellen.

Ik vind geen voorbeelden terug van levensvragen die de kinderen zich gesteld hebben.

Aan welke component wordt vooral gewerkt?

Volgens mij is de belangrijkste component in deze les het openstaan voor symboliek.

De kinderen moeten weergeven wat de kaars die ze hebben meegebracht voor hen betekent, om welke reden dat ze die gebrand hebben.

Ze moeten momenten, rituelen, vieringen,… opnoemen waarbij er kaarsen gebrand worden.

Ze moeten één woord kunnen plakken op wat het vuur symboliseert in het verhaal over het Olympus-vuur en het verhaal van de hulde aan het graf van de onbekende soldaat.

In de les wordt symboliserende taal gebruikt: ken je vurige mensen, ken je mensen die in hun beroep vurig moeten zijn, wie heeft inwendig al in vuur en vlam gestaan?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten