vrijdag 22 april 2011

WO Explorerende grondhouding


Ik merk dat tijdens de lessen vaak weinig tijd gespendeerd wordt aan vragen van de kinderen. Als WO-leerkracht moet je een explorerende grondhouding hebben, maar je moet die ook stimuleren bij de leerlingen. Als je enkel constant vasthoudt aan de lessen die je gepland hebt, zonder hierbij ruimte te maken voor vragen, ideeën en suggesties van de kinderen, kan je die explorerende grondhouding niet echt stimuleren. Natuurlijk is het niet altijd mogelijk of gemakkelijk om ad hoc op de vragen van kinderen te antwoorden. Dat hoeft ook niet volgens mij, maar je moet hen laten aanvoelen dat hun inbreng belangrijk genoeg is om er tijd voor te maken op een moment dat het beter past.

Leerwens
Ik wil graag leren hoe ik die ideeën, suggesties en vragen een plaats kan geven in het klasgebeuren.

Acties
Ik ga nadenken over methodes om deze ad hoc-vragen te integreren in het klasgebeuren.
Ik wil daarna één van die methodes uitproberen in mijn klas tijdens de stage in mei.

Leerresultaat
Ik heb een aantal manieren bedacht om vragen te integreren in het klasgebeuren. Ik noem er hier een aantal op.
In de klas kan je een soort van vraag-en-ideeënbus ophangen. Als de kinderen een vraag hebben, stimuleer je hen om hun vraag op een briefje te schrijven en dat briefje in de brievenbus te steken. Regelmatig wordt er dan een briefje getrokken en een vraag besproken. Dit kan je flexibel in je lessen passen. Op het moment dat je er tijd voor hebt, behandel je een vraag. Als leerkracht heb je zo ook de kans om de achtergrondinformatie op te zoeken over een bepaald onderwerp. Zodanig dat je de leerlingen een rijk antwoord kan aanbieden. Bij oudere leerlingen kun je werken met een digitale ideeënbus. De kinderen mogen dan een mailtje sturen naar de juf.

Je kan de kinderen ook het antwoord op hun vraag zelf laten zoeken op internet. Je kan dit zien als differentiatie tijdens het hoekenwerk of in contractwerk. Zelfs tijdens gewone lessen kan je ervoor zorgen dat leerlingen die klaar zijn met de oefeningen iets op internet kunnen opzoeken. Hierbij moet je wel opletten dat het niet steeds dezelfde leerlingen zijn die iets mogen opzoeken ( de sterkere leerlingen zijn bijna altijd het eerste klaar). Als leerkracht moet je hen misschien wel op weg helpen met het zoeken naar een geschikte website. Naderhand vraag je de leerling om eens uit te leggen wat hij gevonden heeft op internet. Je kan dit gewoon tijdens een onderwijsleergesprek doen, maar je kan het ook integreren in een spreekoefening of schrijfoefening.

In de lagere jaren van de basisschool doen de kinderen nog veel aan technisch lezen. Indien mogelijk kan je ervoor zorgen dat de kinderen een boek lezen over het onderwerp waar ze een vraag over hadden.

Een hele leuke manier van werken is een klasblog. Je lanceert een uitdagend onderwerp. Kinderen mogen alles wat ze weten, opzoeken, vinden,… over het onderwerp meebrengen. Hierover worden dan berichtjes over gemaakt, die op de blog worden geplaatst. Bij oudere leerlingen kan je het onderwerp ook op de blog zelf lanceren en hen vragen zelf berichtjes te schrijven op de blog.

Je kan de vragen van de kinderen indien mogelijk integreren in één van de komende thema’s van WO.
Ik heb op een andere manier leren nadenken over het klasgebeuren. Als je deze methodes gebruikt, werk je aan verschillende belangrijke didactische principes : aansluiting bij de leefwereld van de kinderen, leuke werkvormen, differentiatie, geïntegreerd werken,… Verder werk je aan het bevorderen van het autonoom leren en de explorerende grondhouding van de kinderen. Als leerkracht ben je op de hoogte van wat je leerlingen boeit.
Ik heb ervaren dat kinderen het heel prettig vinden als je tijd maakt voor hun vragen. Ik probeer namelijk nu al op de momenten dat het mogelijk is, in te gaan op hun vragen. Ze voelen dat hun inbreng wordt geapprecieerd.

Leerplandoelen
0.1 Kinderen willen meer te weten komen over de wereld in al z’n dimensies, hier en elders, vroeger en nu.
0.8 Kinderen ontwikkelen tot autonome leerders.
0.9 Kinderen kunnen nauwkeurig waarnemen met al hun zintuigen.
0.10 Kinderen kunnen vragen stellen waarvan de antwoorden onderzoekbaar of opzoekbaar zijn.
0.13 Kinderen kunnen informatiebronnen op een doeltreffende manier hanteren.
0.15 Kinderen kunnen verslag uitbrengen over hun bevindingen.

WO Explorerende grondhouding


Heb je ook al gemerkt dat als je iets aan kinderen probeert uit te leggen, ze het soms pas snappen als ze het zich visueel kunnen voorstellen. Het is voor iedere leerkracht een uitdaging om een begrip of probleem visueel uit te leggen ofwel aan de hand van voorwerpen ofwel aan de hand van een omschrijvende uitleg bestaande uit begrippen die kinderen zich kunnen voorstellen.

Leerwens
Ik wil proberen te leren om begrippen zo visueel mogelijk uit te leggen, aangepast aan het niveau van het kind.

Acties
Ik ga proberen eenzelfde begrip uit te leggen aan kinderen van mijn stageklas namelijk kinderen van het derde leerjaar en aan mijn oudste dochter, die 4 jaar is.
Het begrip dat ik heb proberen uit te leggen is schaduw.
In mijn stageklas heb ik de klas verduisterd. Ik heb een bureaulamp gebruikt als zon. Ik liet mijn zon een schaduw werpen op een voorwerp. Ik liet de kinderen de richting van de schaduw bepalen. Ze stelden vast dat de schaduw langer werd naarmate de zon lager stond. Verder maakte ik gebruik van verschillende voorwerpen om de verschillen in vorm van schaduw te laten zien. We zijn ook naar buiten gegaan en hebben ervaren hoe de zon haar schaduw werpt over de dingen.
Bij mijn dochter van vier heb ik gebruik gemaakt van het verhaaltje van Dikkie Dik over schaduw. Ik ben met haar op de gang gaan staan van ons huis met de zon in onze rug. We stonden naast elkaar. Zo kon ze ervaren dat mijn schaduw veel groter was dan haar schaduw.

Leerresultaat
Zowel de kinderen in mijn klas, als mijn dochter hebben achteraf zelf andere voorbeelden aangewezen van schaduw. Hieruit leid ik in eerste instantie af dat ze de uitleg begrepen hebben. In tweede instantie geeft dit aan dat de uitleg hen genoeg geboeid heeft om zelf naar voorbeelden op zoek te gaan. Ik heb wel ervaren dat het niet evident is om de dingen zo uit te leggen.

Leerplandoelen
0.1 Kinderen willen meer te weten komen over de wereld in al z’n dimensies.
0.6 Kinderen benoemen de dingen correct.
0.10 Kinderen kunnen vragen stellen waarvan de antwoorden onderzoekbaar of opzoekbaar zijn.
0.11 Kinderen kunnen kwalitatief en kwantitatief vergelijken.
0.12 Kinderen kunnen uit een aantal vaststellingen zelf conclusies trekken.

WO Domein Techniek


Ik weet niet goed hoe ik aan een techniekles zou moeten beginnen. Het lijkt me leuk om te doen. Maar hoe maak je een kwalitatieve techniekles? Voor de kerstvakantie heb ik een les techniek mee mogen begeleiden. Normaal gezien zijn de muzische activiteiten rond Sinterklaas niet zo leuk, maar in deze les maakten de kinderen de pakjesboot van de sint. In deze opdracht werden dus twee vakken gecombineerd: het technisch aspect van WO en het beeldende aspect van muzische. Als je op het rietje in de romp van de boot blaast, gaat het dek van de boot omhoog door het uitzetten van een ballon. De kinderen werken per twee en hebben een stappenplan. Eerst maakt één leerling zijn boot aan de hand van de instructies van zijn partner daarna wordt er omgekeerd gewerkt. Ik vond het een heel leuke en leerrijke activiteit, op het eerste zicht leek het mij een goede techniekles. Maar was het dat ook?

Leerwens
Ik wil met een kritische blik naar een techniekles kunnen kijken. Ik wil zo meer zicht krijgen op hoe je kan werken rond techniek.

Acties
Ik wil aan de hand van de cursus techniek en het leerplan nagaan of dit een goede les techniek was.
Ik denk dat de les een goede les was.
Als ik de les naast de leerplandoelen leg, stel ik vast dat er aan verschillende doelen rond techniek gewerkt wordt. Ook wordt er rond heel wat houdingsdoelen van techniek gewerkt.
De kinderen doorlopen niet alle stappen van het technisch proces. De eerste twee stappen worden eigenlijk overgeslagen. De kinderen zijn zich niet bewust van een probleem. Ze krijgen wel een opdracht, maar moeten niet nadenken over hoe ze die kunnen realiseren want de oplossing is voor handen. Ze moeten de eisen niet bepalen, niet plannen of ontwerpen. Dit maakt van deze les een technische les en geen technologische les. De kinderen realiseren iets aan de hand van een plannetje. De les was sterk gestuurd en er was weinig plaats voor eigen inbreng. De kinderen waren wel echt bezig met techniek. Ze leren zelf oplossingen te zoeken voor kleine probleempjes zoals bijvoorbeeld: ‘Hoe maak ik een gaatje in de romp van de boot?’
De kinderen werken zelfstandig. Doordat de leerlingen zelfstandig werken, heb je als leerkracht de kans om de leerlingen waar nodig bij te staan.



Leerresultaten
Het is belangrijk dat je als leerkracht technologie afwisselt met techniek. Eventueel kan je de technologie als differentiatie voorzien. Leerlingen die echt geïnteresseerd zijn in techniek en die er de vaardigheden voor hebben, kan je een probleem voorleggen. Als je tijdens het werken rond techniek in hoeken werkt, kan je de leerlingen aanspreken op hun niveau.
Het werken met stappenplannen vind ik een goed idee. De leerlingen leren nadenken over technische principes zonder dat je hen alles voordoet.
Ook het partnerwerk zorgt voor autonoom leren. Lukt het niet vragen ze eerst hulp aan hun partner. Die partner mag enkel advies geven. De leerling in kwestie moet het nog altijd zelf doen. Dat vind ik sterk.

Leerplandoelen
6.6 Kinderen zien in dat producten worden gemaakt volgens bepaalde technische principes.
6.13 Kinderen kunnen een constructieactiviteit correct uitvoeren.
6.14 Kinderen kunnen gebruik maken van hun kennis over en vaardigheid in techniek om een constructie in elkaar te zetten.
6.15 Kinderen kijken kritisch naar een zelfgemaakt product.
0.2 Kinderen uiten hun verwondering over de creativiteit, techniek, … in de wereld.
0.5 Kinderen werken samen.
0.8 Kinderen ontwikkelen tot autonome leerders.

woensdag 13 april 2011

GODSDIENST Vergiffeniskaartjes















Ik sta in het derde leerjaar. We hebben het eind februari gehad over vergeven en verzoenen. Ik vroeg om eens na te denken over iets dat ze verkeerd hebben gedaan of iemand die ze gekwetst hebben. ‘Denk eens na over wat jij nog moet goedmaken met iemand. Wie heb je nog niet vergeven?’ De kinderen mochten voor die persoon een kaartje maken met daarop een boodschap van vergeving/verzoening. Ik zei tegen de kinderen dat als ze dat wilden, ze dit kaartje mochten afgeven aan de persoon waar het voor bedoeld was. Naderhand zouden ze mogen vertellen wat er gebeurd was. Als de kinderen niemand te vergeven hadden, mochten ze ook iemand bedanken. Op het kaartje stonden vergevende handen afgebeeld die ze mocht kleuren.
Dit was een heel leuke en leerrijke activiteit. Ik had uiteindelijk te weinig tijd om ze helemaal te voltooien, maar de gesprekjes die in de klas ontstonden waren al louterend.

GODSDIENST Geloven in het gezin…
















Mijn oudste dochter is 4 jaar. Ik nam haar mee tijdens het kerkbezoek. We zaten daar stil in de kerk tussen een aantal andere personen. Plots vroeg mijn dochter: ‘Mama, waarom zitten die mensen hier?’ Dit was mijn antwoord. Mensen komen hier samen om samen te zingen, te bidden en naar verhalen te luisteren. Veel mensen komen hier ook om eens rustig na te denken over wat er allemaal gebeurt, over zieke familieleden, o ver….. Voorlopig heb ik nog niets uitgelegd over Jezus en God omdat ik denk dat je dit bij kleuters beter kan aanbrengen via ervaringen, vanuit verhalen en niet in een gesprek.
Deze ervaring was voor mij erg confronterend. Welke plaats wil ik dat het geloof inneemt in het leven van mijn kinderen? Geen gemakkelijke vraag. Voor ik hier een antwoord kan op formuleren moet ik eerst weten wat ik zelf belangrijk vind aan het geloof. Dat mijn kinderen die Jezus-figuur moeten kennen en weten dat hij vele goede dingen gedaan heeft dat staat vast. Wat wil hun nog meegeven van het christelijk geloof? Ik besef dat het belangrijk is dat ik op deze vraag een antwoord vind.

GODSDIENST Broederlijk Delen, Artsen zonder Grenzen,…












In mijn stageklas (3de leerjaar) moest ik een les geven over de verschillende hulporganisaties zoals Broederlijk Delen, Artsen zonder Grenzen, Oxfam,… Wat bleek, de kinderen weten hier heel weinig over. Ze kunnen zich ook moeilijk inbeelden wat voor hulpacties die organisaties organiseren. Misschien is het belangrijk om tijdens de vastenperiode ook organisaties/acties van bij ons te bespreken. Als kinderen geconfronteerd worden met mensen die het minder goed hebben in hun eigen buurt, denk ik dat ze dit beter zouden begrijpen. Het sluit beter aan bij hun leefwereld. Zeker voor leerlingen in de lagere jaren van het basisonderwijs. In de derde graad kan er bijvoorbeeld wel meer aandacht gaan naar de hulporganisaties die zich wereldwijd inzetten voor mensen die het minder goed hebben.

GODSDIENST Hoe zou je een kerkbezoek met leerlingen van je eigen klas invullen?

Je kunt verschillende aspecten van een kerk bespreken. Ik som hier een aantal dingen op die ik graag zou doen rond een kerk. Ik zou deze dingen daarvoor niet allemaal tijdens één bezoek willen realiseren, maar als het even kan tijdens verschillende bezoeken, gekoppeld aan verschillende thema’s.
Ik zou het kerkbezoek kunnen koppelen aan het thema van innerlijkheid. Ik zou hen hierbij in eerste instantie de rust willen laten ervaren. We wandelen in stilte rustig door de kerk, we kijken alleen maar rond en snuiven de sfeer van de kerk op. We zetten ons neer in de kerk. Ik vraag aan de kinderen welk gevoelen de kerk bij hen oproept. We bespreken dit.

Daarna zou ik een klasgesprek houden over wat de kerk voor mensen betekent. Afhankelijk van de leeftijd stel ik een aantal vragen. Waarom komen mensen naar de kerk? Wat doen ze hier? Waarom doen ze dat? Kom je hier ook wel eens met je ouders bijvoorbeeld? Waarom? Op welke dagen? Wat is de betekenis van die dag? Welk gevoelen geeft je dat dan? Op belangrijke momenten in het leven, willen de mensen graag vieren in de kerk? Waarom is dat denk je?...

Ik geef de leerlingen de opdracht om per twee rond te gaan in de kerk en laat hen kort een aantal vraagjes laten oplossen:
- Wat valt er op aan de kerk?
- Wat vind je mooi aan, in de kerk? Waarom?
- Welke dingen herken je?
- Van welke dingen zou je graag weten wat het is?
Ik zou al die briefjes verzamelen in een doos. Ik wil dan de vragen rond de kerk bestuderen en zorgen voor voldoende achtergrondinformatie. De volgende keer dat we de kerk bezoeken worden dan de vragen besproken.

Je kan de kinderen vragen of ze bepaalde bijbelverhalen herkennen in de kerk.
Je kan de verwerking van het lijdensverhaal laten doorgaan in de Kerk. De kinderen moeten het verhaal terug samenstellen aan de hand van de schilderijen.

Je kan de kinderen na het kerkbezoek vragen een tekening te maken over datgene wat hen het meest heeft aangesproken in de kerk en hen hierover iets te laten vertellen.

De belangrijkste momenten in het leven van de mens linken aan de kerk, de sacramenten bespreken. Bijvoorbeeld het doopsel. Wat is dat dopen? Wat doen ze dan in de kerk? De elementen die hiervoor in de kerk voor handen zijn bespreken? Waarom doen ze dat?